Stichting Sint in Pijnacker trekt de stekker eruit

Stichting Sint In Pijnacker (S.I.P.) houdt op te bestaan. Het bestuur heeft helaas moeten constateren dat het steeds lastiger is geworden om voldoende mensen aan te trekken om de intochten in Pijnacker op een goede manier te kunnen organiseren. Zo lastig zelfs dat het bestuur heeft besloten de stekker eruit te halen.

De S.I.P. heeft kwaliteit hoog in het vaandel gehad en streefde naar een professionele aanpak. De missie was om intochten te organiseren die recht deden aan de traditie, maar de deur niet dichtsloegen voor verandering. De intochten waren heel kindgericht: Sinterklaas moest en moet voor elk kind dat dat wil benaderbaar en aanraakbaar zijn. Met de speciale binnenprogramma’s van een uur (waarvan de toegang altijd gratis was) onderscheidden de intochten van de S.I.P. zich van intochten in andere gemeenten. En ook daar was direct contact met de Sint en Pieten een belangrijk onderdeel. Dat werd altijd hoog gewaardeerd.

Helaas is daar nu een einde aan gekomen. Ongetwijfeld zal er ook dit jaar een intocht worden georganiseerd in Pijnacker, maar dus niet door de S.I.P.. Het bestuur van de S.I.P. is vanzelfsprekend bereid om een nieuwe organisator in eerste instantie terzijde te staan met advies en steun.

De S.I.P. dankt ook via deze weg alle particulieren, bedrijven en organisaties die mee hebben geholpen de intochten van 2007 tot en met 2018 mogelijk te maken. Het was een (kinder)feest!

Reactie van bestuur
Het bestuur van de S.I.P. heeft kennis genomen van de verklaring van enkele leden van de werkgroep. ‘Wij herkennen ons niet in het geschetste beeld en betreuren het dat dit naar buiten is gebracht. In de optiek van het bestuur is er voldoende ruimte geboden door het bestuur om dieper met de werkgroepleden in te gaan op de genomen besluiten.’

Ze vervolgen: ‘Het bestuur is in constructief en goed overleg met de opdrachtgever voor een goede overdracht waarbij dan gebruik gemaakt kan worden van de adviezen en middelen van de S.I.P.. Het bestuur begrijpt de teleurstelling en voelt die zelf ook, maar vindt het publieke domein niet de plek om hierop verder inhoudelijk in te gaan.’