De plannen van de gemeente Delft om in de komende jaren stapsgewijs minder grondwater op te pompen kan ook gevolgen hebben voor woningen en bedrijven in de gemeente Pijnacker-Nootdorp, bijvoorbeeld in Delfgauw. Grondwater houdt zich natuurlijk niet aan gemeentegrenzen. Als Delft in de komende jaren geleidelijk stopt met het oppompen van het water, dan zal dit dus ook effect hebben op de grondwaterstand in de omliggende gemeenten.
Al sinds 1916 worden in Delft, op het terrein van de voormalige gist- en spiritusfabriek, grote hoeveelheden water opgepompt. Het gaat om forse hoeveelheden: enkele miljoenen kubieke meters per jaar. Dat water was vroeger nodig in de fabriek, onder andere als koelwater. De fabriek is al vele jaren gesloten, maar de onttrekking van het grondwater is al die tijd doorgegaan. Zou daarmee in een klap gestopt worden, dan zou dit schade kunnen veroorzaken aan gebouwen en wegen. Hiervoor werd al jaren geleden gewaarschuwd door TNO en een waterkundig instituut dat hier voor was ingeschakeld.
Het opgepompte water, dat verder geen enkel doel dient, wordt daarom direct naar zee gepompt en daar geloosd. Tot voor enkele jaren werden de kosten daarvan door meerdere partijen betaald, maar momenteel draait de gemeente Delft er zelf voor op. Dit letterlijke water naar de zee dragen kost Delft zo’n drie miljoen euro per jaar.
Het geleidelijk stopzetten van de onttrekking van grondwater was niet eerder mogelijk door de aanleg van de spoortunnel. Volgens Delft is het nu wel mogelijk om stap voor stap de pompen dicht te draaien.