Zelfbewoningsplicht ja of nee? Anne Volkers van CDA en Bernard Minderhoud van Gemeentebelangen reageren

De fractie van het CDA in de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp heeft vragen gesteld aan het college over de zelfbewoningsplicht. Dit houdt in dat een koper van een nieuwbouwwoning deze voor een bepaalde periode (vaak 1-2 jaar) zelf moet bewonen, en dus niet mag doorverhuren. De vragen zijn gesteld om eerst de voordelen en nadelen, en de effecten ervan weten voor zij een standpunt innemen.

Pijnacker Nootdorp vroeg om een reactie van CDA-raadslid Anne Volkers én Bernard Minderhoud, fractievoorzitter Gemeentebelangen, die minder heil in het plan ziet.

Anne Volkers: ” Speerpunt voor het CDA is de woonsituatie van ouderen en jongeren. De markt is vooral voor jongeren moeilijk, vandaar dat wij ooit het initiatief hebben genomen voor de starterslening en onlangs hebben bereikt dat de evaluatie van deze regeling eerder, namelijk volgend jaar gaat plaatsvinden.

Zelfbewoningsplicht

Wij constateerden dat meerdere gemeenten in Nederland worden geconfronteerd met het feit dat nieuwbouwappartementen worden opgekocht door beleggers, die er zelf niet in gaan wonen, maar het appartement verhuren voor veel geld. Voor starters, die het toch al moeilijk hebben op de woningmarkt, is dit een extra belemmering.

Informatie inwinnen

De vragen die het CDA aan het college heeft gesteld zijn er op gericht om informatie te krijgen of dit ook een bruikbaar instrument is voor onze gemeente, de voor en nadelen daarvan af te wegen en de mogelijke effecten als gevolg van overheidsingrijpen in de markt, al dan niet gewenst of ongewenst.
Op dit moment is CDA Pijnacker Nootdorp nog geen voor- of tegenstander van een dergelijke regeling. We wachten op een reactie van het college.

Dit zijn de vragen die de CDA-fractie heeft gesteld aan het college:

1. Ziet het college zelfbewoningsplicht als bruikbaar instrument?
Kunt u hierbij de voor- en nadelen van het invoeren van dit instrument aangeven?
2. Kunt u daarbij aangeven of en zo ja in welke mate dit een aanvulling is op andere instrumenten als regulering middenhuur en het antispeculatiebeding?
3. Kunt u aangeven hoe de zelfbewoningsplicht zich verhoudt tot het gewenste grotere aanbod van woningen In de markt van middenhuur? In het bijzonder de risico’s en effecten op de huurmarkt boven de sociale huur.
4. Indien de zelfbewoningsplicht een bruikbaar instrument is, wat is dan de gewenste grens van de woningwaarde waarvoor deze plicht geldt en wat is de gewenste duur van de zelfbewoningsplicht (3 á 5 jaar)?
5. Kunt u de voorgaande vragen ook beantwoorden voor bestaande woningen?
6. Wat verwacht u van het betreffende wetsontwerp van BZK op dit punt dat naar verwachting het najaar de Tweede kamer zal worden toegezonden?

 

Reactie Bernard Minderhoud, fractievoorzitter Gemeentebelangen op het plan over de zelfbewoningsplicht.

“Het beeld is dat er huizen worden gekocht door mensen die daar geld voor hebben, die huizen doorverhuren in de vrije sector en daardoor de woningprijs wordt opgedreven. Is dat ook zo? Het is ook een beetje vraag en aanbod. Er is extreme schaarste op de woningmarkt en dat zorgt ervoor dat de prijs wordt opdreven door iedereen die het wel kan betalen.”

Haken en ogen

Zelfbewoningsplicht is niet het eerste waar ik aan denk als het gaat om het beschermen van de woningmarkt. Er zitten volgens mij best veel haken en ogen aan. Desondanks stelt Anne Volkers goede vragen: Ik ben benieuwd naar de antwoorden.”

Hoeveelheid nieuwbouwwoningen

“Het heeft volgens mij niets te maken met de hoeveelheid starters maar met de hoeveelheid woningen die gebouwd worden. En daarvoor zijn nu allerlei andere constructies opgeworpen om dat tegen te gaan zoals stikstof-wetten en andere normeringen. Dan is het bijna onmogelijk om een nieuwbouwwoning te bouwen. Bovendien zijn de prijzen in Nederland verwoestend hoog door diverse andere oorzaken. Ik denk dat je eerst daarnaar moet kijken.”

Scheefwonen

“Scheefwonen is een ander voorbeeld. Als partij hebben wij voorgesteld om te werken met tijdelijke huurcontracten voor bijvoorbeeld 4 of 5 jaar. Daarna kijk je opnieuw naar het inkomen om te zien of er geen scheefwonen is ontstaan. Daar wilde het CDA toen niet aan, die zagen er geen heil in.”